ID: 49729
Omschrijving
Hendrika Kuyper-van Oordt - Het Zonnetje in het Paradijs
(Uitgevers-Maatschappij Holland - Amsterdam)
uitgave uit 1930
222 pp hardcover gebonden rood linnen met goudopdruk
(in goede staat!)
Antiquarische staat: 8.5
Geen historische roman, doch wel eene met het historisch element erin. Een sfeer, ver verwijderd van den hedendaagschen familieroman. Dit boek: Het Zonnetje in het Paradijs, in een zwaar koel proza geschreven, behelst de geschiedenis van een huis: het Paradijs, waarin de eigenaar Amaury VerDoren zijn jonge vrouw brengt en nadat deze van hem wegliep, een tweede, zijn eigen nichtje, dat het zonnetje werd in \'t oude huis.
Een aristocratische familie van onbeduidende menschen wordt gesteld tegenover een ‘burgerlijke’ doktersfamilie van evenzeer onbeduidende menschen. Maar hoe onbeduidend menschen ook mogen zijn, het instinct van meerdere of mindere ‘deftigheid’ is hen aangeboren.
Top Naeff en in mindere mate Ina Boudier-Bakker hebben in heur literaire geschriften een fijn onderscheidingsvermogen voor deze materie. Hendrika Kuyper-van Oordt en een veel te weinig geëerde schrijfster als Jo IJssel de Schepper-Beckers bezitten de gave, standsverscheidenheid eveneens tot hun recht te doen komen weliswaar op geheel andere meer naar \'t innerlijk gerichte wijze.
De schrijfster Hendrika Kuyper-van Oordt heeft in haar voortreffelijke roman: Het Zonnetje in het Paradijs, getoond wel geheel en al boven haar stof te staan, m.a.w. haar figuren te hebben aangezien vanaf het objectieve standpunt van den echten schrijver. En hoe kostelijk vertelt ze, hoe voornaam is haar uitbeelding in die situatieschildering van het kleine jongentje, geboren in den familiekring van een uitstervend geslacht. Het doktersdochtertje verveelde al spoedig al die belangstelling voor haar zoontje dat niet Vincent maar eenvoudigweg Bertje behoorde te heeten. Maar Bertje te zeggen ging de mansfamilie niet gemakkelijk af en dus werd hij Baby genoemd. Hier wilden veel vrouwen samen één klein jongentje deelen. De moeder vond al die drukte misplaatst; zij werd nerveus en vinnig en geleek een poes welker jongen men teveel in handen pakt: dan neemt zij de kleintjes in den bek en draagt ze weg. Maar de duistere macht van den aanstoot zoog de moeder als een magneet naar de mansfamilie toe. Zij ging met wrok, maar zij ging. Eindelijk loopt het moedertje weg, beu van alle nichten en tantes, terug naar haar kleidorp. Niet vriendelijk ontvangen door haar ouders nam ze de wijk bij een der broers, eveneens een plattelandsmedicus. Zij hertrouwde na een tijdje, kreeg geen kinderen meer en treurde zich dood om Bertje. Zij had hem nu wel met twintig vrouwen willen deelen en wel willen toegeven, dat hij op haar mans familie leek, zij had hem wel voluit Lambertus Vincentius willen noemen als zij hem daardoor had weergekregen.
Haar man, een kinkel, werd woest als zij om \'t kind schreide en gedoogde niet dat zij \'t ooit bezoeken ging. En heel haar groote eigen familie van broers en zusters konden haar niet redden toen de dood haar halen kwam.
Hoe dit kleine jongentje een tweede moeder kreeg is de opgave der tweede, geheel als een afzonderlijkheid te beschouwen novelle, geworden. De geschiedenis van een neef en nicht, die onbewust tot elkaar zich voelden aangetrokken, een liefde die niet tot uiting kwam, onderdook en verdrongen werd. Immers, de neef
[p. 245]trouwde het doktersdochtertje: \'t Friesche zonnetje; de nicht een uiterst bedeesde jonge vrouw ontsnapt ternauwernood aan een gelukzoeker uit Oostenrijk, die haar geld afzet onder den mom van weldadigheidsbeoefenaar en haar op zich tracht te doen verlieven. Hij treedt als musicus op, logeerde bij Hollandsche families en hoor, hoe de schrijfster in korte bewoordingen een absoluut gefixeerd beeld ‘... op \'t podium rees hij van zijn zetel, de schoone slanke man: een koning in ballingschap. Hij liet eerst zijn hoofd op de borst zinken, stond zo...
(Uitgevers-Maatschappij Holland - Amsterdam)
uitgave uit 1930
222 pp hardcover gebonden rood linnen met goudopdruk
(in goede staat!)
Antiquarische staat: 8.5
Geen historische roman, doch wel eene met het historisch element erin. Een sfeer, ver verwijderd van den hedendaagschen familieroman. Dit boek: Het Zonnetje in het Paradijs, in een zwaar koel proza geschreven, behelst de geschiedenis van een huis: het Paradijs, waarin de eigenaar Amaury VerDoren zijn jonge vrouw brengt en nadat deze van hem wegliep, een tweede, zijn eigen nichtje, dat het zonnetje werd in \'t oude huis.
Een aristocratische familie van onbeduidende menschen wordt gesteld tegenover een ‘burgerlijke’ doktersfamilie van evenzeer onbeduidende menschen. Maar hoe onbeduidend menschen ook mogen zijn, het instinct van meerdere of mindere ‘deftigheid’ is hen aangeboren.
Top Naeff en in mindere mate Ina Boudier-Bakker hebben in heur literaire geschriften een fijn onderscheidingsvermogen voor deze materie. Hendrika Kuyper-van Oordt en een veel te weinig geëerde schrijfster als Jo IJssel de Schepper-Beckers bezitten de gave, standsverscheidenheid eveneens tot hun recht te doen komen weliswaar op geheel andere meer naar \'t innerlijk gerichte wijze.
De schrijfster Hendrika Kuyper-van Oordt heeft in haar voortreffelijke roman: Het Zonnetje in het Paradijs, getoond wel geheel en al boven haar stof te staan, m.a.w. haar figuren te hebben aangezien vanaf het objectieve standpunt van den echten schrijver. En hoe kostelijk vertelt ze, hoe voornaam is haar uitbeelding in die situatieschildering van het kleine jongentje, geboren in den familiekring van een uitstervend geslacht. Het doktersdochtertje verveelde al spoedig al die belangstelling voor haar zoontje dat niet Vincent maar eenvoudigweg Bertje behoorde te heeten. Maar Bertje te zeggen ging de mansfamilie niet gemakkelijk af en dus werd hij Baby genoemd. Hier wilden veel vrouwen samen één klein jongentje deelen. De moeder vond al die drukte misplaatst; zij werd nerveus en vinnig en geleek een poes welker jongen men teveel in handen pakt: dan neemt zij de kleintjes in den bek en draagt ze weg. Maar de duistere macht van den aanstoot zoog de moeder als een magneet naar de mansfamilie toe. Zij ging met wrok, maar zij ging. Eindelijk loopt het moedertje weg, beu van alle nichten en tantes, terug naar haar kleidorp. Niet vriendelijk ontvangen door haar ouders nam ze de wijk bij een der broers, eveneens een plattelandsmedicus. Zij hertrouwde na een tijdje, kreeg geen kinderen meer en treurde zich dood om Bertje. Zij had hem nu wel met twintig vrouwen willen deelen en wel willen toegeven, dat hij op haar mans familie leek, zij had hem wel voluit Lambertus Vincentius willen noemen als zij hem daardoor had weergekregen.
Haar man, een kinkel, werd woest als zij om \'t kind schreide en gedoogde niet dat zij \'t ooit bezoeken ging. En heel haar groote eigen familie van broers en zusters konden haar niet redden toen de dood haar halen kwam.
Hoe dit kleine jongentje een tweede moeder kreeg is de opgave der tweede, geheel als een afzonderlijkheid te beschouwen novelle, geworden. De geschiedenis van een neef en nicht, die onbewust tot elkaar zich voelden aangetrokken, een liefde die niet tot uiting kwam, onderdook en verdrongen werd. Immers, de neef
[p. 245]trouwde het doktersdochtertje: \'t Friesche zonnetje; de nicht een uiterst bedeesde jonge vrouw ontsnapt ternauwernood aan een gelukzoeker uit Oostenrijk, die haar geld afzet onder den mom van weldadigheidsbeoefenaar en haar op zich tracht te doen verlieven. Hij treedt als musicus op, logeerde bij Hollandsche families en hoor, hoe de schrijfster in korte bewoordingen een absoluut gefixeerd beeld ‘... op \'t podium rees hij van zijn zetel, de schoone slanke man: een koning in ballingschap. Hij liet eerst zijn hoofd op de borst zinken, stond zo...